2014: Voettocht door Marokkaanse Sahara
Via Marrakech naar het Jebel Bani gebergte in Zuid Marokko en dan te voet verder door de Sahara in karavaan met kamelen, drijvers & gids.
Za 20 december: Marrakech
Om 10 voor 6 word ik wakker van de muezzin die oproept voor het eerste gebed van de dag en daar uitgebreid de tijd voor neemt. Een kwartier lang lig ik naar zijn gezang te luisteren en vraag me af wat ie in godsnaam (…) allemaal aan het vertellen is. Er zit weinig variatie in de muzikale lijnen en ik probeer er een patroon in te horen. Zo af en toe lijkt het of hij stemoefeningen aan het doen is, met herhalingen die hij steeds nét iets hoger inzet.
Als hij uitgezongen is draai ik me weer om en slaap verder om twee uur later weer wakker te worden. Als ik op het dakterras arriveer om te ontbijten tref ik daar m’n reisgenoten en we nemen onze plannen voor de dag door. Sommigen besluiten samen op te trekken. Ik ben de enige die geen plannen heeft (heb een jaar geleden al alles gezien wat ik wilde zien) en wil alleen op stap, zomaar wat rondlopen en de sfeer proeven.
Na het ontbijt vertrek ik richting souk maar eenmaal daar draai ik na 50 meter weer om, heb geen zin in markt-kraampjes met handelaren en toeristen. Ik besluit langs de rand van de souk naar het noorden te lopen en dat is meteen een stuk beter. Ook in die straatjes is het druk maar dan met het ‘gewone’ volk dat doet wat het moet doen en niks van me wil. Af en toe word ik aangesproken, meestal door jongens die hun Engels willen oefenen. En sommigen proberen er nog wat geld aan over te houden door als gids op te treden (en me de weg te wijzen naar het toeristisch centrum waar ik het vandaan kom…).
Een van de jongens vertelt over een plek waar leer gelooid wordt en daar heb ik wel belangstelling voor. Hij loopt een stukje met me op waarna een kennis van hem, die daar ‘toevallig’ loopt en ‘toevallig’ ook die kant op moet, het van hem overneemt. Via allerlei kleine straatjes komen we bij de noordelijke stadsmuur waar inderdaad een groot gebied is ingeruimd voor de leerlooiers, hetgeen goed te ruiken is.
De kennis stelt me voor aan weer een andere kennis die als gids gaat fungeren en voor me uit loopt. Hij geeft me een bosje muntblaadjes tegen de stank en ik volg hem. Hij beantwoordt braaf mijn vragen en legt uit hoe het leerlooiproces in z’n werk gaat. Dan wil hij verder, naar rechts, maar ik wil naar links, want dat vind ik interessanter, en dan volgt hij mij verder. Zo af en toe probeert hij me een tapijtenwinkeltje of kruiderij binnen te loodsen maar dat geeft hij na een tijdje op als blijkt dat ik echt niets ga kopen omdat ik die spullen anders twee weken mee door de woestijn zou moeten sjouwen.
Als ik alles gezien heb en weet waar de bassins van loog, duivenpoep, kleurstoffen etc voor dienen, en gezien heb hoe de haren van de kamelenhuiden worden geschraapt geef ik m’n gids een fooi en maak geen gebruik van de klaarstaande taxi (die ‘toevallig’ in de buurt is), maar loop op m’n gemak terug naar het centrale plein.
Dan ben ik de mensen en de drukte zat en koop een ticket voor een toeristenbus die door de buitenwijken toert. Vanaf een lekker plekje in de zon op het bovendek heb mooi zicht op de plekken waar we voorbij rijden. Langs het shoppingcentrum waar ik eerder met A&A was, maar ook langs het station, het theater en protserige hotels.
Terug in de medina stap ik weer uit de bus en zoek een plekje op ‘mijn’ terras aan het plein, eet en drink wat, bekijk alles wat om me heen gebeurt en lees en schrijf wat tot de zon om half zes ondergaat en het meteen een stuk kouder wordt.
In het hotel tref ik de rest van de groep en we besluiten samen te gaan eten. Wederom aan het plein, maar deze keer op een mooi dakterras waar ik een perfect tajinegerecht voorgeschoteld krijg.
Na afloop slenteren we terug naar huis, drinken een straf bakje kaneelpergamonsteranijs-gemberthee bij een kraampje op het plein met etensstalletjes, acrobaten, verhalenvertellers, slangenbezweerders en dansende aapjes.
Morgenvroeg vertrekken we naar het zuiden, een rit van 315 km over de 2260 mtr hoge besneeuwde Tiz-n-Tichkapas en dan door naar de woestijn voor onze eerste nacht onder de sterren. Vanaf daar gaan we lopend het nieuwe jaar in. Ik blijf schrijven maar zal onderweg geen Wifi tegenkomen. Even radiostilte dus…
Zo 21 dec: Marrakech – Foum Zguid
Tijdens mijn dagje in Marrakech kreeg ik al last van m’n keel en luchtwegen en vannacht heb ik geen oog dicht gedaan. Maar ja, ziek in bed liggen zit er nu niet in want we vertrekken vandaag al vroeg. Er staat ons een rit van ruim 300 km te wachten die incl. lunchpauze zo’n 7 uur zal duren.
Per minibus rijden we over de 2260 meter hoge Tizi-n-Tichka (pas) naar het zuiden. In de wintermaanden zijn de bergen besneeuwd, maar de weg is schoon en slingert zich als een echte bergroute met haarspeldbochten over de pas. Na de pas zien we het landschap veranderen. De droogte van de woestijn lijkt hier bijna direct te beginnen. Wij rijden nog ruim 200 kilometer verder. Als gevolg van de heftige regenval in november moeten we af en toe door ‘riviertjes’ rijden waar stukken weg zijn weggeslagen.
Ik probeer wat te slapen maar dat lukt niet best, heb het koud en voel me grieperig. Ik zal toch niet net nu ziek worden?
Via het tapijtstadje Tazenakht (lunch) komen we bij Foum Zguid, waar het asfalt letterlijk ophoudt. We rijden nog een stukje over een onverharde weg naar de kampplaats (op een provisorische landingsbaan voor vliegtuigjes) waar de eerste muntthee op ons wacht.
Ik voel me hondsberoerd en slap als een dweil maar gelukkig helpt Peter me bij het opzetten van m’n tent.
Wij Hollanders zullen de komende 10 dagen samen optrekken met Hassan (onze Marokkaanse gids), Hamid (onze kok), Mohammed (sr kamelendrijver), Achmed (jr kamelendrijver) en 4 kamelen (of eigenlijk dromedarissen dus).
Naast de gewone slaaptenten zijn er twee grote tenten, ėėn voor de Marokkanen waarin ook wordt gekookt en ėėn waarin we eten en waarin de gids en kok slapen. De kamelendrijvers slapen buiten bij hun dieren.
Er is heerlijk voor ons gekookt maar ik krijg
geen hap naar binnen en neem al gauw afscheid van de groep waarna ik in m’n tent in een diepe slaap val.
Ma 22 dec: Foum Zguid – Mdouer Shgir
Als ik wakker wordt voel ik me gelukkig alweer wat beter, maar nog erg slap. Ik breek m’n tentje af, pak mijn dagrugzak in en zet de rest van m’n spullen bij de kamelen die nog, rustig heen en weer kauwend, op de grond zitten te wachten tot ze aan de slag moeten. Ze hebben de nacht rondom ons kampement doorgebracht waarbij hun voorpoten met een 40 cm lang touw aan elkaar zijn vastgebonden zodat ze er niet vandoor kunnen gaan.
Na het ontbijt worden ook de grote tenten afgebroken en wordt met enig passen en meten alle bagage op de kamelen geladen. Ėėn kameel heeft er duidelijk geen zin in en gaat er opeens vandoor voordat alle spullen die hij draagt (o.a. een houten kratje met groente en fruit) goed zijn vastgesjord. Bij elke stap die hij zet springen appels, paprika’s en courgettes uit de krat en laten een spoor achter totdat tenslotte de hele krat op de grond valt. Met z’n allen rapen we alles bij elkaar terwijl een van de drijvers de kameel weer terughaalt en de kok hem stijf vloekt want hij moet nu maar zien hoe hij de komende dagen met die beurse spullen fatsoenlijke maaltijden kan koken.
En dan is het zover, we beginnen met onze wandeltocht. Volgens planning zullen we zo’n 200 km te voet gaan afleggen in dit afwisselende woestijnlandschap. Later blijkt dat we dankzij Hassan’s beperkt richtinggevoel (niet echt handig voor een gids in de woestijn…) de nodige extra kilometers zullen afleggen. Ik schat dat we uiteindelijk dagelijks gemiddeld zo’n 25 km afleggen.
In dit verslag wordt de route beschreven zoals die door de reisorganisatie werd gepland, maar omdat ik zelf geen kaart heb en Hassan waarschijnlijk nogal eens daarvan afgeweken is, is het goed mogelijk dat onze route in de praktijk toch wat anders loopt. Het zij zo…
De route van vandaag voert ons over een rotsachtig plateau met veel keien. Naar het zuiden zien we een aantal grote rotsbergen waarachter de eindeloze steenwoestijn (Hamada) de grens vormt met Algerije. In het noorden zien we de langgerekte bergrug van de Jebel Bani die zo’n 200 km door loopt naar het oosten tot aan uitloper van de Vallée du Draâ. Ook wij gaan in oostelijke richting.
Het plateau ligt bezaaid met 400 miljoen jaar oude fossielen (belemnieten) maar ik laat ze voor wat ze zijn; heb al genoeg oude meuk in m’n huis liggen en de spullen liggen hier goed zo.
We lunchen bij enkele acacia’s die de kamelen zich goed laten smaken. De kok heeft een salade gemaakt met verse groenten, olijven en sardientjes.
Na een korte siësta vervolgen we onze route naar ons kamp in de wadi (droge rivierbedding) aan de noordkant van de grillig gevormde bergketen Mdouer Shgir.
Nadat we onze tenten opgezet hebben wordt het al gauw koud en donker en verschijnen talloze, felle sterren. Zelfs de Melkweg is goed te zien. Prachtig!
Di 23 dec: Mdouer Shgir – Mdouer el Kbir
Om 7 uur rits ik slaperig mijn tent open en stap naar buiten, de kou in en de zonsopgang tegemoet. Na een solo-wandelingetje met sanitaire tussenstop achter een struik kom ik terug bij het kamp waar inmiddels iedereen uit z’n nachthok is gekropen.
De dromedarissen, die we overigens hardnekkig kamelen blijven noemen, liggen rustig bij elkaar in de opkomende zon maar dat wordt anders als ze worden opgeladen.
Zodra ze de drijvers met een zadel naar zich toe zien komen komen klinken er luidruchtige protesten. De drijver probeert een touw om de snuit van de kameel te slingeren maar dat valt niet mee omdat het beest steeds wegdraait. Als het dan uiteindelijk toch lukt trekt de drijver de kameel aan zijn onderlip naar zich toe en wordt de lus aan het einde van het touw om de onderkaak gewikkeld waarna de kameel niks meer te willen heeft.
Dit ritueel duurt lang en ziet er nogal stuntelig uit en ik vraag me af of ze niet toch eens in de leer moeten gaan bij een cowboy om de techniek van het lasso gooien onder de knie te krijgen. Lijkt mij een stuk effectievere en sneller.
Waar gisteren een kameel het hazenpad koos is het vandaag de tent van Ivo die, voortge-dreven door de stevige wind, de lucht in gaat. Maar na een sprintje van Peter en Ivo is dit probleem gauw opgelost
We volgen de wadi, waarin ons kamp staat, eerst nog een stukje. Al snel daarna komen we op een vrij vlak grindplateau en in de verte zien we de Mdouer el Kbir liggen. Een Tafelberg, die we vandaag passeren om aan de noordoostkant het kamp op te slaan. Het grindplateau loopt een stuk makkelijker dan het keienplateau van gisteren maar er staat een flinke wind en al gauw loop ik met Nanny’s sjaal om mijn hoofd gewikkeld en een anti-zand-zonnebril op over de vlakte.
Na de uitgebreide lunch, in de schaduw van een van de weinige bomen, lopen we naar naar de kampplaats tussen de zandduinen bij de tafelberg. En dan volgt het avondritueel van tenten opzetten, samen thee drinken, wat kletsen/schrijven/lezen, samen eten, nóg meer thee en al vroeg terug naar onze eigen tenten na een laatste plas in de kou achter een duintop.
‘s Nachts koelt het flink af, naar zo’n 4/5 graden maar met mijn thermo-ondergoed en nieuwe mummies-slaapzak houd ik het voorlopig lekker warm. Ook mijn matje doet wat het doen moet en ik slaap de eerste
vijf uur dan ook meestal aan een stuk door. Dan moet ik even de tent uit voor een plas en een daaraan gekoppeld nachtelijk wandelingetje onder de sterren en daarna begint het gedraai en gedroom tot ik meestal net voor zonsopgang (pakweg kwart voor zeven) wakker word. Dan rits ik gauw m’n (strategisch geplaatste) tent open en zie dan liggend de zon opkomen. Geen slecht begin van de dag…
Wo 24 dec: Mdouer el Kbir – Iriki Lake
We starten onze route op zanderige bodem en komen daarna op een iets hoger gelegen plateau van fijn grind. Dan komen de eerste zandduinen en zandribbels, nog niet spectaculair hoog maar we merken al snel dat het zand verschillende karaktereigenschappen heeft. Soms hard en makkelijk maar dan plotseling rul en dan wordt het omhoog gaan moeizaam. Ik ben blij dat ik mijn hoge bergschoenen aan heb, die voorkomen dat ik zand in m’n schoenen krijg en geven me voldoende grip op de verschillende ondergronden waar ik mee te maken krijg.
De dieren die onze bagage en tenten dragen volgen met hun begeleiders een eigen route en ontmoeten we steeds op een afgesproken plek voor de lunch en om bivak te maken. De kamelen worden dan afgeladen en mogen tot het volgende vertrek op zoek naar de door hen geliefde acacia’s.
Het opladen lukt bij de ene kameel beter dan bij de andere. Met name een jong kameel (we noemen hem ‘grumpy camel’ maakt er elke keer weer een drama van als hij weer aan de bak moet en kreunt en steunt bij elke tas die hij opgeladen krijgt.
Tegen lunchtijd bereiken we Iriki Lake, eens het grootste meer in Afrika en bij enkele tamarisken (bomen) stoppen we bij een kleine zandduin waar iedereen even achter verdwijnt om te doen wat ie moet doen. Dat gaat allemaal heel soepeltjes; eerst even tellen of iedereen in het zicht is (en dus niet misschien al achter ‘jouw’ struik/heuvel zit), dan je plekje opzoeken, een gat graven met je hak, je behoefte doen en de kuil weer dichtgooien met zand.
Daarna lopen we verder over het oneindig lijkende droge meer dat door de watersnood van november helaas niet overal droog blijkt te zijn. We zakken bij elke stap 3 cm weg en nemen dikke klonten klei mee naar boven die aan onze toch al zware bergschoenen blijven plakken. Die worden zo loeizwaar, maar we hebben geen keuze en ploegen door. Gids Hassan heeft het ook moeilijk en loopt nu niet meer voorop maar tussen ons in.
In de verte zien we eerste zandduinen oprijzen waar we vannacht ons kamp zullen opmaken. Over de volle breedte ervoor strekt zich een strakblauwe zee uit. We nemen aan dat die zee een fata morgana is en dat we nog zo’n twee uur van ons kampement vandaan zijn. Het eerste klopt, maar het tweede helaas niet. We vervolgen onze weg over het droge meer en doen er dubbel zo lang over. Net voor zonsondergang komen we uitgeput aan bij onze eindbestemming aan de voet van een gebied met talloze zandduinen waar een waterput geslagen is.
Do 25 dec: Iriki Lake – Erg Lamhazil
De ochtendzon verdrijft de kou van de nacht al snel en na het (kerst-)ontbijt gaan we op pad, de grote zandbak in. De zandduinen worden al hoger en vanaf de toppen kijken we uit over een zee van zand met in de verte de bergrug die de grens met Algerije vormt. Het wordt pittige intervaltraining vandaag, bij 35*C, duin op en duin af, rul zand waarbij het twee stappen omhoog en één omlaag is.
Als we in colonne over een hoge duinkam lopen klinkt opeens m’n iPhone (die deze weken als fototoestel dienst doet). Blijkbaar loop ik hoog genoeg om een of ander signaal op te vangen. In de gauwigheid zie ik dat 89 mailtjes klaarstaan om gedownload te worden. Dat ben ik zeker niet van plan, maar ik kan de afzenders zien en besluit om enkele mailtjes wel te downloaden zodra we weer een hoge top beklimmen. Leuk kerstkadootje!
Aan het einde van de lunchpauze zit ik in m’n eentje lang op een bergkam te kijken hoe de kamelen worden gevangen. Daar wordt de tijd voor genomen. Eerst moeten de grazende dieren richting lunchplek gedreven worden. Dat doet één man, die van kameel naar kameel loopt en elk dier steeds zo’n 5 meter vooruit drijft. Niet erg efficient, maar we hebben de tijd.
Filmpje: lopen…
Volgens de reisbeschrijving zouden we elke dag zo’n 4 tot 6 uur moeten lopen maar tot nu toe halen we de 6 uur met gemak; blijkbaar bewaren ze de lichte dagen voor het laatst.
Ik vind alles best en geniet volop tot nu toe. M’n conditie blijkt prima te zijn en alhoewel ik de oudste van het gezelschap ben loop ik probleemloos mee.
Na de zoveelste beklimming zien we in de verte een witte vlag (lees: meelzak) op een duintop wapperen. Die is daar door de kamelendrijvers geplaatst die via een sluiproute naar onze overnachtingsplek gelopen zijn. Ze hebben de grote tenten al opgezet in een fraai duindal en wij zetten onze tenten verspreid eromheen op. Dan maken we onze laatste klim van vandaag en kijken zittend op een duinkam naar de zon die, geheel conform planning, met een noodgang ondergaat.
Vr 26 dec: Erg Lamhazil – Cheggaga duinen
Na het ontbijt lopen we een stukje over het plateau van Erg Lamhazil en gaan dan het zand weer in, richting de hoge duinen van Chegagga, de hoogste van deze regio. Na de intensieve dagen die we achter de rug hebben wordt dit een lekker relaxte wandeling van pakweg 5 uur.
Onderweg lunchen we (wederom…) in de schaduw van stokoude tamarisken. De lunches zijn wat mij betreft de culturele hoogtepunten van de dag. We krijgen dan een grote schotel rauwkost (deels vers, deels uit blik) voorgezet, met wat kaas, sardientjes, pasta of een warm linzenprutje erbij en fruit toe. En thee natuurlijk, veel thee, die hier in grote hoeveelheden door de kelen glijdt. Behalve door die van mij dan, ik vind één glaasje thee meer dan genoeg en hou het verder op water.
De diners zijn van mindere kwaliteit. Eerst een kom soep met (steeds ouder wordend) brood en dan een warme schotel met voornamelijk doorgekookte groenten. Als toetje is er wat fruit uit blik of een banaan en als afsluiting (uiteraard…) weer thee.
Vandaag onderweg gezien: een grote sprinkhaan, een hagedisje, een grote zwarte kever en wat kleine vogels.
We lopen voorbij een relatief luxe kampement voor mensen die 2-3 dagen hier komen kamperen in een soort bungalowtenten en zouden eventueel van hun douche gebruik kunnen maken. Toch kiezen we ervoor om dat niet te doen. We lopen liever vijf dagen langer met vette haren rond dan ons nu alweer in de ‘gewone’ wereld te begeven. En behalve die vette haren blijf ik eigenlijk toch wel relatief schoon, daar heb ik mijn vochtige tissues voor.
In de loop van de dag trekt Hassan zich af en toe terug van het kamp voor een gebed. Dan staat hij met z’n neus richting oosten, knielt, staat, etc en zingt Allah uitgebreid toe (of wellicht vraagt hij hem om de juiste weg?).
De kamelen doen ondertussen (al dan niet onder protest) wat van hen verwacht wordt. Af en toe worden ze bezocht door een verdwaalde kraai die tussen hun kamelenvacht naar wat eetbaars zoekt.
Za 27 dec: Erg Cheggaga – Bouguerne
Als ik terugkom van mijn ochtend-wandelingetje komt plotseling Mohammed naar me toe en geeft me een klein ringetje van een of ander versteend beestje. Geen idee waarom ik dat cadeautje van hem krijg maar hij drukt me op m’n hart dat ik het aan een kettinkje moet hangen en dat het me geluk zal brengen. Een kettinkje heb ik zo gauw niet voorhanden maar wel een metalen ringetje waarmee ik het aan m’n rugzak hang. Neem aan dat de gelukbrengende kracht daarmee ook verzekerd is. Toch wel heel lief van Mohammed en een goed begin van de dag!
Een ander geluk is dat we hier rondlopen nadat een maand geleden een behoorlijke plensbui naar beneden is gekomen. Als gevolg daarvan zijn veel dorre planten nu felgroen en er staat veel in bloei. Mooi!
We verlaten langzaam het hoge duinengebied en komen door een vlakker gebied met sporen van wat akkerbouw (graan). Dan volgt een flink stuk steenwoestijn met af en toe een zandduintje en in de verte de Jebel Bani met een top in de vorm van een tajine. Na nog meer zandduintjes en een vlakker stuk slaan we ons bivak op tussen zandduinen.
Zo 28 dec: Bouguerne – Oued Naam
Na een koude nacht, waarin ik wakker werd van m’n eigen gesnurk, wederom een prachtige rode zonsopkomst.
Ik snotter en hoest mij ondertussen gewoon door deze reis en m’n bij- en voorhoofdsholten beginnen langzaamaan pijn te doen. Maar verder voel ik me prima; m’n benen doen wat ze moeten doen en ik ben niet moe te krijgen.
Er staat een koude wind vandaag en ik loop de hele dag in m’n dik fleecevest, de sjaal helemaal om m’n hoofd/gezicht/hals gewikkeld en de spleet bij m’n ogen afgedekt door m’n zonnebril. Weinig kans om bij te bruinen zo.
In een gebied met zandduinen lunchen we onder de tamarisken. We steken een vlakte over met weer enkele sporen van wat akkerbouw. De bodemgesteldheid varieert enorm.
Vaak liggen er grote plakken gedroogde korst in flagstones-formatie op een vochtige ondergrond, soms zijn de plakken kleiner en lijkt het of je op chocoladevlokken loopt die onder je voeten stukbreken. En soms loop je op een knerpende bovenlaag waardoor het lijkt of je over een héél groot schoteltje crème brûlėe loopt.
Daar waar wat struikjes zijn, ontdekken we meestal ook kuddes met geiten. Soms zien we een onlangs gebruikt vuurplek langs onze route, hier hebben nomaden gestaan.
Onderweg zien we in de verte een andere karavaan met een stuk of 20 toeristen sjokken waarvan een paar boven op een dromedaris zitten. Het stelletje loopt er nogal suffig bij en we schatten in dat het Duitsers of Fransozen zijn die een tweedaagse ‘woestijntoer’ maken met onderweg overnachting in een luxe tentencomplex. Zo kan het ook natuurlijk…lopen wij weer moeilijk te doen…
Over ‘moeilijk’ gesproken. M’n zonnecollector-oplaad-apparatuur werkt al dagen niet of nauwelijks en ik besluit om daar verder ook geen aandacht aan te besteden. Met pen en een blocnootje kom ik ook een heel eind qua blog en het maken van foto’s laat ik aan m.n. Ingeborg en Peter over die de juiste camera’s daarvoor bij zich hebben. Het leven hier in de Sahara is een kwestie van loslaten en dat gaat mij verbazingwekkend goed af moet ik zeggen.
Na de oversteek van nog wat stenige vlakten komen we bij een put met waterreservoir en tussen de achterliggende hoge duinen maken we bivak.
Ma 29 dec: Oued Naam – Mhamid
Een wisselend landschap vandaag, soms wat lage duinen, dan weer vlakke stukken, af en toe een stukje jeeptrail en langzaamaan ook wat meer begroeiing. Langzaam maar zeker komen we terug in de bewoonde wereld.
Filmpje: rivier de Drâa
Halverwege de dag arriveren we bij de doorgaans droogstaande rivier de Drâa die tijdens het noodweer van een maand geleden buiten z’n oevers is getreden en nog steeds water bevat. Als we rond lunchtijd bij de rivier aankomen blijken de kamelen (met onze lunch) zich aan de overkant te bevinden. Communicatiefoutje van Hassan…
We moeten dus naar de overkant en met onze broeken opgestroopt en de vastgebonden bergschoenen over onze schouders geslagen waden we naar de andere oever. Na de lunch aan de oever van de Drâa lopen we verder naar het dorpje Mhamid dat weer aan de ándere overkant van het water ligt. En ja hoor, met onze broekspijpen omhoog en onze schoenen om de schouders bereiken we het dorpje waar juist die dag markt is.
De brug die beide dorpsdelen eerder verbond is door het noodweer van november weggespoeld en de kaplaarzen verkopers doen goede zaken.
De vrouwen hier in het zuiden dragen vaak dezelfde kleren, zwarte jurken en sjaals met bonte borduursels daarop.
Het ziet er gezellig uit, maar we moeten verder om voor het donker ons kampement te kunnen opslaan. Achtervolgd door wat straatschoffies lopen we door het dorp (weinig sfeervol, stoffig en veel onafgewerkte betonnen bouwsels) om een stuk buiten het dorp tussen wat duinen onze tenten op te zetten.
Als ik met Ingeborg & Joost op een duinkam de zonsondergang afwacht komt Peter met een dienblad met thee aanzetten en voorziet ons van wat warmte om de snel opkomende kou te weerstaan. En dan toch maar gauw onze gemeenschappelijke tent in, in afwachting van het avondeten.
Di 30 dec: Mhamid – Bounou duinen
‘s Nachts steekt een felle storm op en ik word wakker met het zand tussen m’n tanden. Maar ja, ik moet er toch uit voor een nachtelijk plasje en even later worden mijn billen gezandstraald terwijl ik in het donker gehurkt zit. Omdat ik bang ben dat m’n tentje wegvliegt kruip ik weer gauw naar binnen en luister de rest van de nacht naar de storm en het wapperende buitenzeil.
In de omgeving van Mhamid is wat meer begroeing met palmen, tamarisken en lage struiken.
We lopen naar een dadelpalmplantage waar we vanaf een duinkam prachtig uitzicht hebben op de blauwe meertjes onder ons. Helaas kunnen we daar niet lunchen want de kamelen zijn weer eens niet op de afgesproken plek.
Elke keer als zoiets gebeurt begint gids Hassan druk te bellen met de kamelendrijvers en als ze elkaar dan uiteindelijk vinden scheldt Hassan hen als een Marokkaanse versie van Louis de Funes driftig de huid vol. Mohammed op zijn beurt laat hem duidelijk zijn mening weten en negeert hem vervolgens, neemt hem niet serieus. Nee, communiceren is niet Hassan’s sterkste kant.
Terwijl Hassan ons, vloekend en tierend in z’n telefoon en zwaaiend met z’n stok, voorgaat op een grote kale vlakte, lopen wij braaf achter hem aan. Ook wij nemen hem niet meer serieus, laten hem zijn zelf veroorzaakte problemen zelf oplossen, hebben ondertussen de grootste lol en genieten gewoon van het lopen in deze bijzondere omgeving.
Bij een ‘boomeilandje’ op een rotsige vlakje kwakt Hassan zijn rugzak neer, zegt ons dat we hier kunnen uitrusten (volgens mij heeft hij de rust harder nodig dan wij) en gaat alleen verder, op zoek naar de kamelen en verdwijnt na een kwartier achter de stoffige horizon. Wij vinden het prima allemaal, genieten van de zon, eten en drinken wat, zoeken wat naar steentjes, etc, tot Hassan na een uur weer aan de horizon verschijnt. Kamelen gevonden!
Die arriveren even later en dan blijkt Hamid een van zijn lekkere rauwkostschotel (in aluminiumfolie verpakt) al gereed te hebben voor ons. Leuke vent, die Hamid!
Hassan laat ons daarna de keuze of we nog verder willen lopen en hoopt daarbij waarschijnlijk dat wij dat niet willen en hij kan uitrusten. Maar, helaas voor Hassan, wij willen wel verder lopen, zijn inmiddels uitgekeken op die plek.
Verder dus, met een mokkende Hassan in ons kielzog.
We vinden een mooie plek tussen de gele duinen en na zonsopgang kruip ik, in afwachting van het avondeten, m’n tent in om wat bij te slapen. De verkoudheid begint z’n tol te eisen. Als ik door Peter gewekt wordt blijkt dat Hamid in het ‘brandend zand’ een ‘pain du sable’ heeft weten te bakken. Lekker!!!
Wo 31 dec: Bounou duinen – Sidi Sal
Voor de laatste wandeldag is een korte, rustige route gepland. Maar daarbij is geen rekening gehouden met onze grote vriend Hassan…
“We verlaten de zandduinen, steken een irrigatiekanaal over en komen dan op de vlakte die we oversteken, dan volgt de korte klim over een jeepspoor naar het pasje dat we al aan het begin van de vlakte hebben gezien.
Vervolgens weer een vlakte tot aan de akkers met dadelpalmen net buiten Sidi Sal. Hier maken we kamp op een goede plek naast de dadelpalmen.”
Tot zover de geplande route….
In werkelijkheid gaat het fout bij de pas. Hassan loopt halverwege een heuvel voorop en stijgt en daalt mee met de uitlopers daarvan. We vinden dat geen leuke route en besluiten naar de top van de heuvel te klimmen, van het uitzicht te genieten en dan aan de andere kant weer af te dalen.
Ook Hassan klimt uiteindelijk naar de top. Daar blijkt dat de heuvel overgaat in een kilometers lange bergketen waar wellicht/misschien/ eventueel iets van een pad zou kunnen zijn. Wij weten het niet en vragen Hassan wat te doen. Terug de berg af en de geplande route volgen of de (voor ons) onbekende route langs de bergkam.
“No problem”, zegt Hassan stoer en gaat ons voor over de helling van de bergkam. Ik loop achter hem en zie dat het pad ophoudt en Hassan aan het improviseren slaat. We passeren wat linke plekken en ik begin me steeds ongemakkelijker te voelen met de stijle diepte rechts van ons. Op het moment dat ik naar Hassan roep dat hij te snel gaat hoor ik Ingeborg ergens achter mij vloeken. Ook zij vindt dat het gekkenwerk is wat we aan het doen zijn. Als ik vervolgens Hassan vraag of hij zeker weet dat het veilig is om door te gaan flipt hij uit. “C’est ne pas ma fault” schreeuwt hij.”Jullie wilden persé naar de top, en als we nu stoppen moeten we het hele stuk weer terug.”
Dat teruglopen is voor ons geen probleem en het is op zich ook geen ramp dat hij een inschattingsfout heeft gemaakt. Kan gebeuren. Maar ja, fouten toegeven is niet Hassan’s sterkste kant…
Gelukkig zien we een stukje verderop een onderbreking van de berghelling waar we met gezamenlijke kracht een doorsteek naar beneden kunnen maken. En zo komen we dan toch veilig beneden op de vlakte, met een boze Hassan die meteen weer aan het bellen slaat, op zoek naar de kamelen….
Die kamelen vindt hij niet aan de overkant van de eindeloze vlakte bij het dorpje Sidi Sal, reden waarom we door allerlei akkertjes met dadelpalmen ploeterend bij een ander dorpje arriveren. Maar ook daar geen kamelen. Die blijken toch, zoals gepland, gewoon in Sidi Sal te zijn.
Er loopt een smal, kronkelig, keurig geasfalteerd, landweggetje naar Sidi Sal maar aan het eind van deze lange dag is dat een rot end en we hebben het eigenlijk wel gehad voor vandaag. Maar dan komt de goede spirit van deze groep bovendrijven; we zetten de vaart erin, verstand op nul en lopen onze neus achterna terwijl Hassan achter ons aansjokt.
En dan, zowaar, doet hij een slimme zet. Hij chartert een klein bestelautootje dat ergens in het veld staat en even later leggen we met 9 volwassenen, en ik nog een jongetje op mijn schoot, opgepropt in het autootje de laatste kilometers naar Sidi Sal af waar we opgewacht worden door de immer lachende Mohammed die ons te voet leidt naar onze kampeerplek voor die nacht, aan de andere kant van het dorp.
Na het opzetten van onze tenten loop ik met Joost, Peter, Ivo & René terug het (relatief rijke) dorpje in en ik koop in iets wat voor supermarktje moet doorgaan een flesje Cola (dat uit de diepvries gehaald wordt die waarschijnlijk maar een paar uur per dag stroom krijgt en zo als koelkast dienst kan doen; het kan zo simpel zijn).
En dan is het oudejaarsavond!
Hamid heeft speciaal voor de gelegenheid (lauwe) frietjes gebakken en wij waarderen zijn improvisatietalent ten zeerste. Het wordt als snel duidelijk dat we twaalf uur niet zullen halen en we besluiten dat ‘oud op nieuw’ dit jaar meteen aansluitend aan het avondeten valt.
We willen er toch een plechtig moment van maken en gaan naar buiten rond een steen staan waarop een kaarsje staat dat niet kan voorkomen dat we staan de vernikkelen van de kou.
Ik deel de door mij meegesmokkelde (turbo-formaat) sterretjes uit en dan worden Hassan, Mohammed, Achmed en Hamid erbij geroepen en overhandigt Frans hen officieel de door ons verzameld fooien voor deze trip.
Ze hebben geen idee wat ze met de sterretjes aanmoeten die ze in hun handen gedrukt krijgen maar als ze ons vervolgens gewoon nadoen staan we even later met 11 volwassenen als een stelletje onnozele kinderen in een kring van spetterende fonkels te dansen/trappelen/whatever.
De vier kamelen een stukje verder doen er wijsheidshalve het zwijgen toe….
Do 1 jan: Sidi Sal – Ouarzazate
Als ik om 2 uur ‘s nacht wakker wordt (voor de zoveelste keer door een jaarwisseling heen geslapen…) is het koud…erg koud…stervenskoud.
Ik kruip toch maar naar buiten, doe wat ik doen moet en zie dat er al een laagje ijs op de tent staat.
Dat ijs is er ook ‘s morgens nog als ik een prachtige laatste zonsopgang te zien krijg terwijl ik me buiten warm loop te lopen na de koude nacht in de tent.
En dan is het tijd om te vertrekken!
De theorie:
“Een minibus staat al vroeg klaar om ons naar Ouarzazate te brengen langs de palmenrijke vallei van de Draâ. Eerst een stukje jeeptrail tot in het dorp.”
De praktijk:
Om negen uur zien we het voor acht uur bestelde taxibusje tussen de dadelbomen verschijnen.
We constateerden gisteren al dat het onmogelijk is om met een gewone auto het weggetje tussen dorp en onze overnachtingsplek af te leggen omdat een deel van dat weggetje onder water staat en een auto zich daarin onherroepelijk zal vastrijden.
De taxichauffeur komt vanochtend tot dezelfde conclusie en belt Hassan om naar een alternatief te zoeken. Dat alternatief hadden we zelf al bedacht. Het busje aan de overkant van het water laten staan en met z’n allen alle bagage langs de modderplek naar het busje dragen. Piece of cake…
Maar zo werkt dat niet bij Hassan. Hij staat erop dat het busje doorrijdt tot vlak bij ons, waarna de taxichauffeur zich (dus) tot aan de assen vastrijdt in de modder.
En dan komt Hassan weer los. Hij vloekt de taxichauffeur helemaal stijf en gaat naar een oplossing zoeken om het busje weer on the road te krijgen. Wij slepen ondertussen alle bagage maar alvast naar de overkant, wetende dat dit wel eens heel lang kan gaan duren.
En dan volgt een slapstick waarbij allerlei mannetjes uit de buurt een rol gaan spelen, twee ezeltjes (formaat uitgemergelde herdershond) worden ingezet, stenen en droge palmbladeren onder wielen worden gelegd en Ingeborg met haar blote handen complete waterwegen omlegt. Frans en ik hebben ondertussen de bewaking van onze bagage op ons genomen en genieten in de zon van het goede Marokkaanse leven.
Maar dan wordt het serieus en zien we in de verte een trekker aan komen scheuren. Dat moeten we zien! Renė neemt onze bewakingstaak over en Frans en ik spoeden ons naar de scene of crime. De tractor neemt moeiteloos de moddervlakte, draait om het busje heen en dan volgt een uitgebreide discussie over de opsleeptactiek die gevolgd moet worden.
Uiteindelijk wordt gekozen voor het achteruit trekken van het busje en dat gaat gebeuren met een schlemielig touw dat opeens ergens vandaan verschijnt. Wij Hollanders kijken elkaar eens aan en zorgen ervoor dat we uit het bereik van het knappende touw gaan staan. En ja hoor, de trekker trekt en het touwtje knapt. Zo gaat dat hier in Marokko…
Wederom gevloek en getier, opgehaalde schouders en stiekum gelach van onze kok die, met ons, het grootste plezier heeft.
Dan scheurt de trekker weer terug het dorp in om even later terug te komen met een degelijke blauwe kabel waarmee de klus binnen no time geklaard is. Jammer eigenlijk, wat mij betreft had deze show nog wel even mogen duren.
Drie en een half uur later dan gepland zijn we dan toch op weg en via Tagounite, een klein stadje, komen we op de bredere asfaltweg die van Mhamid naar het noorden loopt. Na Zagora en Tinzoline komen er weer bergen en stijgen we naar ruim 1600 m. Kale bergen, veel erosie, diepe kloven en in de verte de besneeuwde toppen van de Hoge Atlas.
In Ouarzazate wil ik eigenlijk nog een bezoekje brengen aan de plaatselijke hamaam (Marokkaans badhuis) om alle zand weg te spoelen en mij met een lekkere massage te laten verwennen, maar dat zit er helaas niet in; de ochtendvoorstelling heeft teveel tijd van deze dag opgesoupeerd.
We overnachten in een fancy hotel (met koude douche) waar ik na 10 dagen (!) eindelijk mijn haar weer eens kan wassen en ‘s avonds eten we met de groep samen in een een restaurantje even verderop in de straat.
Morgen weer vroeg op voor de terugreis, via Casablanca, naar Schiphol.
Hans:
noorwegen is mooi maar deze omgeving heeft toch veruit mijn voorkeur.
ben weer even met jou op reis geweest zonder ontberingen, thee, dunne matjes en vanuit een lekker warm puimisson.
verheug me al op de volgende reis.
china misschien?